Artikelen
21-03-2024
Hoe een foutje in een managementovereenkomst de inspecteur bijna in de kaart speelde
21-03-2024
Renteroulette: gekibbel om een lening van de bv
21-03-2024
Navordering omdat meer dan 100% van de negatieve inkomsten uit de eigen woning is aangegeven
21-03-2024
Wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie geldt niet voor kleinere werkgevers
14-03-2024
Verzoek vaststelling TEK kan worden ingediend
14-03-2024
Werkelijk behaald rendement box 3 niet inzichtelijk gemaakt: geen rechtsherstel
14-03-2024
Hof Den Bosch stelt prejudiciële vragen over vergoeding van immateriële schade
14-03-2024
Verdubbeling onroerendezaakbelasting: mag dit zomaar?
14-03-2024
Opgave uitbetaalde bedragen aan derden bij toepassing verleggingsregeling btw
De Successiewet kent de volgende partnerregeling voor twee ongehuwde personen. Zij dienen gedurende zes maanden voorafgaand aan het overlijden dat aanleiding is tot de heffing van erfbelasting:
De voorwaarde van een notarieel samenlevingscontract geldt niet voor personen die tot het tijdstip van het overlijden ten minste vijf jaar onafgebroken op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven.
De vraag in een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was hoe met deze uitzondering op de voorwaarde van een notarieel samenlevingscontract moet worden omgegaan.
Aan de eis dat de erfgenaam en de erflaatster gedurende ten minste vijf jaar onafgebroken op hetzelfde woonadres waren ingeschreven was voldaan. Toch paste de Belastingdienst de partnervrijstelling voor de erfbelasting niet toe, omdat in de periode van vijf jaar de erflaatster een andere partner had gehad, namelijk haar inmiddels overleden echtgenoot.
Volgens het hof was na het overlijden van de echtgenoot geen sprake meer van een zogenoemde meerrelatie. Vanaf dat moment konden enkel de erfgenaam en de erflaatster elkaars partners zijn. Het hof stelde vast dat aan alle voorwaarden is voldaan, behalve aan de voorwaarde van het samenlevingscontract. Door het voldoen aan de voorwaarde voor de uitzondering is dit tekort goedgemaakt. Uit de parlementaire geschiedenis leidt het hof af dat het niet de bedoeling van de wetgever is dat de vijfjaarstermijn pas begint op het moment dat aan alle andere voorwaarden is voldaan. De wet bepaalt dat aan de voorwaarden moet worden voldaan gedurende zes maanden voorafgaand aan het overlijden. Het hof is van oordeel dat de erfgenaam in deze situatie recht heeft op toepassing van de partnervrijstelling.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20225910, BK-ARN 21/00852 | 11-07-2022