Artikelen
18-04-2024
Alternatieve dekkingsopties voor maatregelen uit Belastingplan 2024
18-04-2024
Aanpassing besluit internationale waardeoverdracht van pensioen
18-04-2024
Loon of schenking?
18-04-2024
Gevolgen verliesverrekening voor aanslag waarmee verlies is verrekend
18-04-2024
Fiscale risico's bij schuiven met panden: wat u moet weten
18-04-2024
Verdeling van aftrekposten door fiscale partners kan later aangepast worden
11-04-2024
Regelgeving scheuren grasland
11-04-2024
Herinvesteringsreserve voor afsluitvergoeding niet mogelijk
11-04-2024
Fiscale migratie: waar is thuis?
11-04-2024
Moeten alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden opgestuurd?
Ingekomen werknemers, die onder de 30%-regeling voor de loonbelasting vallen, kunnen kiezen voor gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht voor de inkomstenbelasting. Door die keuze zijn zij vrijgesteld van de belastingheffing in box 3, met uitzondering van in Nederland gelegen onroerende zaken. De keuze geldt voor het gehele kalenderjaar, maar ten hoogste voor de periode waarin de 30%-regeling van toepassing is. De keuze wordt gedaan bij de aangifte inkomstenbelasting en kan herzien worden zolang de definitieve aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat. De vermelding van box-3-vermogen in de aangifte impliceert dat de belastingplichtige niet kiest voor behandeling als partieel belastingplichtige.
Een belastingplichtige diende de herziene aangifte, waarin de keuze voor gedeeltelijke buitenlandse belastingplicht alsnog werd gedaan, tien maanden na het tijdstip, waarop de aanslag over het belastingjaar vaststond, in. De rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De aanslag is opgelegd terwijl de belastingplichtige in het buitenland verbleef. Door de lockdown kon de belastingplichtige niet eerder dan kort voor het einde van de bezwaartermijn terugkeren naar Nederland. Volgens de rechtbank was het dus mogelijk om tijdig bezwaar te maken. De keuze voor partiële buitenlandse belastingplicht is te laat gemaakt.
Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20231738, HAA 21/6429 | 23-01-2023