Artikelen
28-11-2024
Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht
28-11-2024
Hoge Raad: ongelijke behandeling bij WGA-uitkering en arbeidskorting
28-11-2024
Indexering griffierechten per 1 januari 2025
28-11-2024
Toepassing eigenwoningregeling bij besluit tot verkoop voor juridische levering woning
21-11-2024
Premie en bijdrageloon Zorgverzekeringswet 2025
21-11-2024
AOW-leeftijd blijft 67 jaar en 3 maanden in 2030
21-11-2024
Villatax is geen ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht
21-11-2024
Belastingrente van 8% voor vennootschapsbelasting onverbindend
De Wet IB 2001 bepaalt dat fiscale partners de onderlinge verhouding van de verdeelbare posten gezamenlijk kunnen wijzigen. Dat kan in beginsel tot het moment waarop de aanslag, navorderingsaanslag, conserverende aanslag of conserverende navorderingsaanslag van de belastingplichtige en zijn partner onherroepelijk vaststaan.
In een gemeenschappelijke bijlage bij enkele conclusies gaat de Advocaat-generaal bij de Hoge Raad (AG) in op de vraag in welke gevallen fiscale partners de onderlinge verdeling kunnen bepalen of herzien bij navordering. De AG is van mening dat deze mogelijkheid niet is beperkt tot posten, die voor het eerst bij de navordering in de heffing zijn betrokken. Hij wijst erop dat dat de betreffende wetsbepaling per 1 januari 2009 is gewijzigd. Daarbij is het per 1 januari 2005 opgenomen zinsdeel “waarin het desbetreffende bestanddeel of gedeelte daarvan is begrepen” geschrapt. Een toelichting daarop is niet gegeven. De AG baseert zijn menig op een analyse van de wettekst, de wetshistorie en -systematiek en doel en strekking van de wet.
De AG heeft ook onderzocht of fiscale partners de toedeling van verdeelbare posten kunnen herzien bij achterwaartse verliesverrekening met onherroepelijk vaststaande aanslagen of bij ambtshalve vermindering. Naar zijn mening is dat niet het geval. Verliesverrekening en ambtshalve vermindering doen niet af aan het feit dat aanslagen onherroepelijk vaststaan. De AG geeft de wetgever in overweging om te onderzoeken of herziening van de keuze bij ambtshalve vermindering kan worden toegestaan.
Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR20241185, 24/01207, 24/01208 en 24/01291 | 24-10-2024