Artikelen
25-04-2024
Kamerbrief over toekomstig stelsel box 3
25-04-2024
Geen extra verhoging minimumloon per 1 juli, wel indexering
25-04-2024
Kabinet wil verbod op contante betalingen boven € 3.000
18-04-2024
Gevolgen verliesverrekening voor aanslag waarmee verlies is verrekend
18-04-2024
Fiscale risico's bij schuiven met panden: wat u moet weten
18-04-2024
Verdeling van aftrekposten door fiscale partners kan later aangepast worden
18-04-2024
Alternatieve dekkingsopties voor maatregelen uit Belastingplan 2024
18-04-2024
Aanpassing besluit internationale waardeoverdracht van pensioen
18-04-2024
Loon of schenking?
11-04-2024
Regelgeving scheuren grasland
De geruisloze omzetting van een onderneming in een besloten vennootschap is een faciliteit in de inkomstenbelasting, die belastingheffing bij de inbrengende ondernemer over de meerwaarde van de onderneming voorkomt. De belastingclaim op de meerwaarde wordt doorgeschoven naar de besloten vennootschap die de onderneming voortzet. Aan toepassing van de faciliteit zijn voorwaarden verbonden. De geruisloze omzetting vindt plaats op verzoek van de ondernemer. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Geruisloze omzetting vereist de aanwezigheid van een onderneming, zij het dat niet de gehele onderneming, zoals deze bestond op het overgangstijdstip, hoeft te worden ingebracht.
De Belastingdienst heeft een verzoek om geruisloze omzetting afgewezen omdat geen onderneming werd ingebracht. Voorafgaande aan de omzetting werd de onderneming grotendeels gestaakt. De omvang van de ingebrachte activiteiten was te gering om een onderneming te kunnen vormen. Volgens de Belastingdienst was de inbreng onderdeel van de liquidatie van de onderneming. Ook op grond daarvan kan de faciliteit van de geruisloze omzetting worden geweigerd.
Naar het oordeel van de rechtbank dient de vraag, of het resterende gedeelte van de onderneming nog steeds een onderneming vormt, te worden beantwoord naar de situatie op het tijdstip van daadwerkelijke inbreng in de vennootschap. Activiteiten, die na het overgangstijdstip zijn gestart, zijn niet van belang. De rechtbank deelde de opvatting van de Belastingdienst dat de overige activiteiten geen onderneming in materiële zin vormden.
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20222272, BRE 19/5412 | 25-04-2022