Artikelen
30-03-2023
Verlaging voorschotpercentage TEK
30-03-2023
Wijziging subsidiemodule Advies en ondersteuning verduurzamingsmaatregelen mkb
30-03-2023
Afschaffing lage-inkomensvoordeel ter consultatie gelegd
23-03-2023
Forfaitaire rendementspercentages 2022
23-03-2023
Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes
16-03-2023
Overtollige liquiditeiten onderneming
16-03-2023
Keuze te laat gemaakt
16-03-2023
Subsidieregelingen energie-innovatie en verduurzaming
09-03-2023
Besluit rechtsherstel gaat Hof Arnhem-Leeuwarden niet ver genoeg
09-03-2023
Concurrentiebeding niet overtreden door dienstverband bij buitenlandse werkgever
In een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de Belastingdienst rente moest vergoeden over terugbetalingen van de box 3-heffing over de jaren 2017 en 2018. De inspecteur had naar aanleiding van het kerstarrest van de Hoge Raad de opgelegde aanslagen IB/PVV 2017 en 2018 verminderd. Op grond van de wettelijke regeling wordt bij een vermindering van de aanslag geen belastingrente vergoed.
Het hof verwijst naar jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het EHRM heeft in een aantal gevallen, ondanks het ontbreken van een nationale regeling op grond waarvan de belanghebbende recht zou hebben op een rentevergoeding, toch een genoegdoening toegekend. Het hof leidt daaruit af dat een rentevergoeding op zijn plaats is die aansluit bij de nationale wetgeving.
In deze procedure was niet in geschil dat de box 3-heffing in strijd met het Europese Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) is geheven. De belanghebbende heeft daarom recht op een passende vergoeding voor het als gevolg van de onverschuldigde betaling van belasting geleden verlies. Volgens het hof voldoet de rentevoet van de belastingrente aan het vereiste van een billijke genoegdoening. Naar het oordeel van het hof moet belastingrente worden vergoed over het tijdvak dat aanvangt op de dag na de betaling van de onverschuldigde box 3-heffing en dat eindigt op de dag voor de dag van de terugbetaling.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL2023349, 20/00258, 20/00259 en 21/00470 | 16-01-2023