Artikelen
25-07-2024
Hoge Raad oordeelt over btw-heffing voor besnijdenissen
25-07-2024
Miljoenen uit de greep van de Belastingdienst: moet de zoon erfbelasting betalen?
25-07-2024
Ondernemer betrapt op drugshandel: hof bevestigt redelijkheid schatting inspecteur
25-07-2024
Analyse arresten Hoge Raad box 3
25-07-2024
Geen ingekomen werknemer
25-07-2024
Waardebepaling recreatieterrein inclusief stacaravans op verhuurde jaarplaatsen
18-07-2024
Dienstverlening hospice niet te vergelijken met hotel
18-07-2024
Vooruitbetaling collegegeld ter verkrijging verblijfsvergunning
18-07-2024
Flexibele kapitalisatiefactoren bij WOZ-waardebepaling
Een bv exploiteerde een veehouderij. De bv heeft in 2012 een woning gekocht voor haar dga, die woonde in de bedrijfswoning bij de veehouderij. De koopsom bedroeg € 637.500. Het pand is gekocht zodat de bedrijfswoning beschikbaar kwam voor de dochter van de dga. De dochter van de dga was ook werkzaam in de onderneming van de bv. De woning is door de bv in 2013 voor € 373.415 verbouwd en aan de dga verhuurd voor € 1.000 per maand. In 2014 is de woning voor € 570.000 aan de dga verkocht.
Naar het oordeel van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de bv in 2013 een uitdeling van winst aan de dga gedaan. De uitdeling bestond uit de kosten van de verbouwing. Deze kosten heeft de bv uitsluitend gemaakt ter bevrediging van persoonlijke behoefte van de dga. In zakelijke verhoudingen zou de bv dergelijke uitgaven niet hebben gedaan. De bv had geen zakelijk belang bij de verbouwing. De verhuur van de woning voor € 1.000 per maand is niet zakelijk, gezien de totale investering van ruim € 1 miljoen
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB2024653, 22/2460 | 06-02-2024