Artikelen
28-11-2024
Berekening heffingskortingen bij gedeeltelijke belastingplicht
28-11-2024
Hoge Raad: ongelijke behandeling bij WGA-uitkering en arbeidskorting
28-11-2024
Indexering griffierechten per 1 januari 2025
28-11-2024
Toepassing eigenwoningregeling bij besluit tot verkoop voor juridische levering woning
21-11-2024
Premie en bijdrageloon Zorgverzekeringswet 2025
21-11-2024
AOW-leeftijd blijft 67 jaar en 3 maanden in 2030
21-11-2024
Villatax is geen ongeoorloofde inbreuk op het eigendomsrecht
21-11-2024
Belastingrente van 8% voor vennootschapsbelasting onverbindend
Tijdens een boekenonderzoek bij een ondernemer heeft de inspecteur verzocht om inzage in de privé-agenda’s van de ondernemer. Dit verzoek is gedaan nadat de ondernemer had verklaard dat hij afspraken met klanten en voor klanten verrichte werkzaamheden in die agenda’s noteerde. De ondernemer heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven omdat de agenda uitsluitend afspraken in de privésfeer zou bevatten. De inspecteur heeft de ondernemer een informatiebeschikking gegeven wegens het niet voldoen aan zijn informatieverplichtingen.
Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft gegeven. Het hof heeft niet gereageerd op het betoog dat de wettelijke informatieverplichting niet geldt voor de privé-agenda’s, omdat de ondernemer deze niet meer heeft. Volgens de Hoge Raad gaat dit betoog niet op voor administratieplichtigen, zoals ondernemers, tenzij aannemelijk is dat gegevens ontbreken als gevolg van overmacht.
Het hof heeft de privé-agenda’s aangemerkt als gegevensdragers, die behoorden tot de administratie van de ondernemer. De ondernemer had die agenda’s daarom zeven jaar moeten bewaren. De Hoge Raad vindt dat dit oordeel geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. Vanwege de verwevenheid met waarderingen van feitelijke aard kan dit oordeel voor het overige door de Hoge Raad in de cassatieprocedure niet op juistheid worden onderzocht. De ondernemer heeft zich niet beroepen op overmacht. Daarom heeft het hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting kunnen oordelen dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft gegeven.
Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2024528, 22/00557 | 04-04-2024